- Tekst: Klasien Horstman, Universiteit Maastricht en Thomas Schäfer, Fair Consulting
- Gepubliceerd in Stadswerk 2024-1
Democratie wordt niet in overheidsgebouwen ‘gemaakt’ maar op straat. Met de inrichting
van publieke ruimte kun je daarop inspelen: zorg dat mensen in gesprek gaan over hun
omgeving en ook zeggenschap krijgen over het gebruik en de inrichting. Nieuwe
participatievormen komen daarbij goed van pas.
Een gezonde stad is ook een democratische stad – de vrijheid om je uit te drukken en een zekere mate van zeggenschap over de woonomgeving zijn basisingrediënten van gezondheid. Machteloosheid maakt ongezond. Dit roept de vraag op wie een stem heeft in de vormgeving van een leefbare en gezonde stad. Inhaar analyse van de ontwikkeling van Amsterdam laat Milikowski1 zien dat internationale bedrijven, vastgoedondernemers en de toeristenindustrie daar een grote vinger in de pap hebben terwijl bewoners buitenspel staan. Voor bewoners met een kleine beurs werd wonen in de stad onbetaalbaar en centrumbewoners die niet vertrokken, zagen hun woonplek verloederen. Leefbaarheid voor bewoners was lange tijd ondergeschikt aan andere belangen en stadsbewoners kregen hun wensen moeilijk voor het voetlicht.
Experimenten met burgerparticipatie
In de context van discussies over de kloof tussen burgers en politiek, wordt in veel gemeenten geëxperimenteerd met burgerparticipatie. Daarbij is veel aandacht voor wíe er meespreekt. Omdat velen niet meedoen in een formele en sterk gejuridiseerde politieke cultuur, probeert men in participatieprocessen meer mensen te bereiken. De Belg David van Reijbrouck introduceerde in 2013 loting als selectiemiddel voor deelname aan participatieprocessen om tot een meer gevarieerde representatie te komen.
Sindsdien is deze procedure in veel Nederlandse steden gebruikt bij eendaagse burgertoppen – G1000 – over diverse onderwerpen, variërend van duurzaamheid tot ontmoeting. Sinds het boek ‘Nu is het aan ons’ van Eva Rovers, is dit concept van loting uitgebreid naar meerdaagse burgerberaden. Zo zijn burgerberaden georganiseerd over complexe vraagstukken zoals de omgevingsvisie (Maastricht), vuurwerk tijdens de jaarwisseling (Utrecht) of de inrichting van ontmoetingsplaatsen (Vijfheerenlanden). Uit evaluaties blijkt dat loting van burgers uit de basisadministratie inderdaad leidt tot een grotere diversiteit van deelnemers en een inclusiever participatieproces.
Ook aan selectie door loting kleven problemen (techniek van de statistiek; de relatie tussen uitkomsten en het formele mandaat van de gemeenteraad; de verwachtingen van deelnemers over hun invloed, etc.), maar vrijwel steeds blijkt dat deelnemers het op prijs stellen om het leven in hun stad te bespreken met mede stadsbewoners die ze niet kennen. Los van de uitkomst, worden ontmoeting en uitwisseling van perspectieven gewaardeerd.
Niet alleen wie, maar ook waar
Het is echter niet alleen belangrijk wiemee spreekt, maar ook wáár de stem van burgers gevormd wordt en tot uitdrukking komt. Bij democratie denken velen aan het parlement, het provinciehuis of het gemeentehuis, maar een vitale democratie heeft veel meer plekken nodig voor ideeenvorming, uitwisseling en dialoog. De Duitse filosoof Jürgen Habermas heeft een fraaie analyse gemaakt van de samenhang tussen de ontwikkeling van een publieke sfeer in de achttiende en negentiende eeuw – de opkomst van de salon en het koffiehuis – en een democratische cultuur van uitwisseling en debat.
Democratie ontstond niet in ambtelijke kantoren maar op publieke ontmoetingsplekken, waar een etiquette werd ontwikkeld die conversaties tussen vreemden mogelijk maakte. Juist omdat de moderne maatschappij het karakter van ‘gemeenschap’ heeft verloren, moeten formele democratische processen verankerd zijn in alledaagse informele gesprekken tussen mensen die elkaar niet kennen en verschillende morele en politieke waarden hebben. In steden en buurten die slecht bedeeld zijn qua publieke ontmoetingsplekken, is het dus slecht gesteld met de democratie.
De waarde van ontmoeting
In het denken over een gezonde en zorgzame maatschappij is op dit moment veel aandacht voor de waarde van ontmoeting. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving publiceerde het advies Ruimte maken voor ontmoeting (2021) en pleitte voor een zodanige inrichting van de publieke ruimte in buurten dat het sociale contacten versterkt.
Na het uitroepen van de participatiemaatschappij hebben wij in 2014 en 2015 in Maastricht twee burgertoppen georganiseerd over de vraag wat bewoners dachten over een gezonde en zorgzame stad. Om zoveel mogelijk stemmen mee te laten spreken, waren mensen uitgenodigd na loting uit de basisadministratie. Meer ’ontmoetingsplekken’ stond met stip bovenaan hun prioriteitenlijst. Er werd gepleit voor broedplaatsen, wijkcentra en buurthuizen. Het pleidooi voor de ‘zorgkroeg’ kreeg de meeste stemmen.
Deze uitkomsten werden verbonden met een verhaal over de mismatch tussen de eisen van de participatiemaatschappij en de leefomgeving. ’We willen elkaar wel helpen, maar we kennen elkaar niet meer. We komen elkaar niet meer tegen.’ Bewoners van buitenwijken met relatief veel sociale- en gezondheidsproblemen hadden vrijwel alle publieke ontmoetingsplekken – kerken, winkels, kleine sportparken en bedrijfjes – zien verdwijnen: er werd in hun wijken alleen nog maar gewoond. In parken in de buitenwijken werd ontmoeting ontmoedigd door weinig bankjes te plaatsen en de buurthuizen fungeerden meer als zalencentrum dan als ontmoetingsplek. Bewoners legden met hun pleidooi voor ’de zorgkroeg’ de vinger op de zere plek. In de vormgeving van de publieke ruimte had decennialang sociale kaalslag plaatsgevonden. Het informele gesprek was verdwenen.
Een plek voor democratie
Dat impliceerde echter niet alleen een ondermijning van gezondheid en welzijn, maar ook een verschraling van democratie. Democratie gedijt slecht in het luchtledige – het heeft een plek nodig. Het centrum van de politiek, het gemeentehuis, is voor veel stadsbewoners ver van het bed en ze voelen zich daar niet thuis. Op de burgertoppen konden ze in een betrekkelijk informele sfeer wel formuleren wat ze nodig hadden. Door luchtige, ernstige en soms schurende
gesprekken met onbekende mede stadsbewoners werden ervaringen ontsloten, kwamen botsende perspectieven naar voren, en kregen impliciete verlangens woorden. ‘Een zorgkroeg’. Kaalslag qua publieke ontmoetingsplekken impliceert echter dat plekken voor een continue conversatie als ruimtelijke drager van democratie ontbreken. Er is dan geen plek om onbehagen over de leefomgeving te uiten en vele andere vormen van onbehagen blijven eveneens onbesproken. Bij gebrek aan fysieke ontmoetingen en informele uitwisseling van ideeën en emoties, is voor velen internet het enige alternatief.
Tenslotte: meer aandacht voor ‘waar’
Terwijl er in participatieve experimenten over het leven in de stad veel aandacht is voor de vraag wíe meespreekt en hoe de stemmen van meer mensen geïncludeerd kunnen worden, is er veel minder ruimte voor de vraag wáár stemmen gevormd geworden. De dringende behoefte aan meer ‘zorgkroegen’ is niet alleen een roep om gezelligheid, het is ook een roep om anderen te leren kennen en om ongeorganiseerde en informele, zinvolle en inhoudelijke uitwisseling van ervaringen en visies over de inrichting van de stad.
Het verlangen naar een breed scala aan publieke ontmoetingsplekken is vanuit dat perspectief niet alleen een protest tegen ziekmakende eenzaamheid maar ook tegen de gebrekkige alledaagse ruimtelijke infrastructuur van democratie. Democratie zetelt niet alleen in het centrum van de stad in het gemeentehuis. De verbinding tussen burgers en politiek moet in het bredere landschap van publieke ontmoetingsplekken tot uitdrukking komen. Informele ontmoetingsplekken, ook in de buitenwijken, zijn cruciaal voor een vitale alledaagse stedelijke democratie.