Het coalitieakkoord leek helder: ‘We verhogen de belasting op suikerhoudende dranken (–) en bezien hoe we op termijn een suikerbelasting kunnen invoeren.’ Meer dan een jaar later zit er nog weinig schot in de zaak. Was het ministerie te druk met corona, of zijn er andere krachten in het spel? Reden voor HP/De Tijd en Jan Pieter Jansen om de suikertaks nog eens tegen het licht te houden. Want is het wel zo’n goed idee? Ik vind van niet, Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Leiden, vindt het wèl een nuttig instrument.
Andrea Evers, waarom vindt u de suikerstaks een goed idee?
“Ongezonde voeding is nu goedkoper dan gezonde. Goedkoper betekent in feite een beloning voor het maken van de ongezonde keuze en we weten vanuit zowel de economie als de psychologie dat beloond gedrag toeneemt. De almaar stijgende suikerinname − en alle gezondheidsproblemen die daarmee gepaard gaan − is momenteel een van de grootste uitdagingen voor de volksgezondheid. Natuurlijk zitten er ethische grenzen aan het gebruik van financiële prikkels, maar een algemene suikerbelasting op niet-essentieel voedsel lijkt mij zinvol.”
Moet die verantwoordelijkheid niet bij mensen zelf worden neergelegd?
“Het is een illusie te denken dat de overheid ons gedrag niet al de hele dag door beïnvloedt. Daarnaast ben ik van mening dat overheden de morele verplichting hebben om mensen te stimuleren in gezond gedrag. De leeftijdsgrens op alcohol vindt men ook een logische maatregel. Over suiker is evengoed bekend hoe slecht het is, dus zou er eigenlijk geen twijfel moeten bestaan om ook dit deels te reguleren.”
Kun je niet beter het suikergehalte in producten reguleren?
“Volgens mij bereik je met een suikertaks hetzelfde. Als suikerhoudende producten ineens een stuk duurder zijn, worden ze veel minder gekocht. Dan is het ook gauw afgelopen met de productie ervan.”
Waarom duurt het dan toch zolang voordat er een suikertaks wordt ingevoerd?
“Tja, suiker zit bijna overal in, dus zo’n belasting heeft invloed op allerlei verschillende partijen. Er spelen gewoonweg ontzettend veel belangen.”
Klasien Horstman, waarom bent u het oneens met deze stelling?
“Volksgezondheid wordt op deze manier geframed als een kwestie van keuzes van consumenten. Dat vind ik beperkt. Het gezondheidsdiscours is competitief: mensen proberen zich door voedsel constant van elkaar te onderscheiden. Ik ben beter dan jij, want ik eet gezonder, en jij moet je schamen, want jouw winkelkar ligt vol met chips en cola. Een suikertaks draagt hieraan bij, geen fijne ontwikkeling wat mij betreft. Bovendien tref je er vooral mensen met een smalle beurs mee, want wie geld genoeg heeft, koopt toch wel wat hij wil.”
Wat moet er dan gebeuren om de suikerinname te beperken?
“Ik ben voor het stimuleren van gezond voedsel, maar houd dan eerst de hele voedselketen tegen het licht. Waarom worden producenten niet verplicht om minder suiker te verwerken? Nu kunnen ze bij wijze van spreken alles op de markt brengen zolang het geen puur gif is, en moet de consument vervolgens maar kiezen. Ik zie liever dat die verantwoordelijkheid primair bij producenten komt te liggen.”
Waarom gaat het dan toch altijd over een suikertaks?
“In de gezondheidssector heeft men het al jaren alleen maar over het maken van ‘de gezonde keuze’. Die benadering schiet mijns inziens wat tekort. Voedselkeuze is gebaseerd op routines en die zijn aangeleerd. Dat heeft met veel meer te maken dan alleen met gezondheid.”
Moet gezond eten dan niet centraal staan?
“Voedsel gaat over betekenis, het roept herinneringen op. Daarbij is ‘gewoon’ eten voor sommige mensen belangrijker dan gezond. Dit heeft veel meer te maken met bepaalde gebruiken, wat je geleerd hebt van je ouders of grootouders bijvoorbeeld.”