Factor XX: vrouwen, eicellen en genen.
Marli Huijer, Klasien Horstman
Amsterdam: Boom, 2004
ISBN 9789053529898
DNA, genen, embryo-onderzoek, gekloonde beesten of nieuwe biomaterialen vullen regelmatig de kolommen van dagbladen. Aandacht genoeg voor alles wat met DNA te maken heeft, zou je zeggen, voor genomics en bio-engineering. Maar hoe zit het eigenlijk met vrouwen en vrouwelijkheid?
Welke betekenis krijgen sekse en gender in deze ontwikkelingen? Welke rol spelen sekse en gender in het laboratorium, of in debatten over het gebruik van embryo’s, over genetisch gemanipuleerd voedsel of over het patenteren van weefsel? Hebben vrouwen of feministen daar een inbreng in? Hoe aan- of afwezig zijn vrouwen als het gaat om de vormgeving van technologische praktijken van bio-engineering en genomics? Moeten zij meer gehoord worden, en zo ja, hoe kan dat dan georganiseerd worden in het post-feministische tijdperk? Hebben gender, bio-engineering/genomics en democratie iets voor elkaar te betekenen?
In deze interviewbundel worden 14 vrouwen-deskundigen uit Nederland, Engeland, India, Duitsland, Kenia, en de VS aan het woord gelaten over vrouwen, genomics, bio-engineering en burgerschap. Daarbij concentreren ze zich op genomics en bio-engineering in het kader van sekse en diversiteit, de globale wereld en de politiek.
Quotes and reviews
Wat betekenen de stormachtige ontwikkelingen op biotechnologisch gebied voor vrouwen? Die vraag onderzochten de hoogleraren Marli Huijer en Klasien Horstman voor hun net verschenen boek Factor XX.Vrouwen, eicellen en genen. ‘Vrouwen moeten ervoor waken hun lichaam vanwege economische belangen op te offeren.
‘Prenatale test voor alle zwangeren’, koppen meerdere kranten op de dag van het interview. Een belofte die pas waarheid zal worden als het ministerie van Volksgezondheid dit advies van de Gezondheidsraad opvolgt.
De auteurs interviewden voor hun lezenswaardige boek een keur van internationaal vermaarde vrouwelijke wetenschappers over biotechnologische ontwikkelingen op medisch gebied. Sommige geïnterviewden zijn pioniers in het laboratorium, druk doende met onder andere het kweken van hartkleppen uit cellen. Anderen becommentariëren vanuit hun vakgebied de ongekend snelle ontwikkelingen op dit terrein. Zo analyseert de Duitse hoogleraar sociologie Elisabeth Beck Gernsheim dat de behoefte van vrouwen aan prenatale diagnostiek te maken heeft met hun huidige rol in de samenleving. ‘Hun leven met gezonde kinderen staat al zo onder druk dat zij zich wenden tot prenatale diagnostiek om te voorkomen dat ze kinderen krijgen die ziek of gehandicapt zijn.’
[Opzij, 2004 07 01, Anke Manschot] Lees verder …
“De gezondheidszorg heeft alles wat de vrouwengezondheidsbeweging voorstelde opgepakt. De slag is echter verloren als het gaat om de zeggenschap en controle die vrouwen over hun lichaam en leven hebben. Marli Huijer, hoogleraar Opzij leerstoel en Klasien Horstman, Socrateshoogleraar TU Eindhoven, onderbouwen deze gedachten. Hiermee willen de auteurs het debat over deze zeggenschap weer vlot trekken. Zij hebben daarvoor 14 (internationale) vrouwen geïnterviewd, allen werkzaam in de top van de wetenschap.
Het onderwerp wordt breed benaderd: de genen in de keuken ( gemodificeerd voedsel) en hoe zullen vrouwen reageren op toename van genetisch gemodificeerde producten in de winkel? Ras en gender in het laboratorium, is biomedisch techniekonderzoek sekseneutraal? Onderstaand voorbeeld is uit het eerste deel over voortplanting: ‘Op spreekkamerniveau vinden we (medici) dat we fatsoenlijk met vrouwen omgaan. Zoals in het gesprek bij het aanbieden van prenatale diagnostiek en fertiliteitstechnieken. Maar het aanbieden op zich van deze technieken is een compromitterende vraag voor veel vrouwen.
De gezonde vrouw bestaat vast, alleen wie kent haar nog? Door de medicalisering van het voortplantingsvraagstuk internaliseren vrouwen een boodschap van falen: het lijkt alsof er geen gezonde vrouwen meer bestaan.’
De stijl van het boek – alle interviews hebben eenzelfde uniforme woordstijl – had van mij persoonlijker gemogen. Dan was het levendiger geweest. Na dit boek had ik bruikbare argumenten om in alledaagse gesprekken met collegas meer beslagen ten ijs te komen. Heerlijk is dat. Meedoen aan de publieke debatten over biomedisch onderzoek en gezondheidszorg volgt nog, wellicht?
Carlijn Kraakman, kinderarts OLVG Amsterdam
VNVA Krant, November 2004